FAQ

Het examen bestaat uit 2 delen, met name een schriftelijk en een mondeling deel.

Het theoretisch examen is schriftelijk en bestaat uit 40 meerkeuzevragen (50% van de punten).

Er is geen giscorrectie. Voor foutieve antwoorden worden geen punten afgetrokken. Het resultaat van de 40 meerkeuzevragen wordt bij elkaar geteld en het eindresultaat wordt herleid op 50 punten.

De vragen worden evenredig verdeeld onder de verschillende materies.

Insert waakt erover dat bij elk examen, binnen elke categorie, vragen over verschillende materies worden gesteld en geen twee vragen naar exact hetzelfde peilen.

Voor het mondeling examen krijgen de deelnemers 2 praktische cases voorgelegd (een algemene case die verschillende topics behandeld = 30 punten; een specifieke case die 1 topic behandeld = 15 punten) en een praktische case over antiwitwaswetgeving (deze vraag telt voor 10 punten). Zij krijgen 50 minuten de tijd om deze cases voor te bereiden. Voor hen die de case over antiwitwaswetgeving niet behandelen, staan beide cases op 50% van de punten.

Om te slagen dien je voor elk onderdeel 60% te behalen. Als je niet slaagt voor 1 van de 2 praktische cases dien je bij het herexamen beide cases opnieuw af te leggen

Ben je geslaagd voor het schriftelijk examen en voor de case over antiwitwaswetgeving dan krijg je hiervoor vrijstelling.

Je kan alleen een attest van slagen krijgen als je voor alle verplichte onderdelen ten minste 60 hebt gehaald.

Vertegenwoordigers van de FSMA en de NBB mogen de lessen en de examens bijwonen.