Het logo van Assuralia

Vijf vragen aan een expert in brandverzekeringen

bernard

Elke maand geeft Assurinfo het woord aan een van de experten van Assuralia. De federatie, die de stem van de verzekeringssector is, heeft in haar midden experten in elke verzekeringstak. 

In dit eerste interview beantwoordt Bernard Desmet, adviseur Brand- en zaakverzekeringen, vijf vragen over de dekking van natuurrampen, de stijging van de premies voor brandverzekeringen en de verschillende mogelijke dekkingen. Hij trad in 2000 in dienst bij Assuralia en heeft er de afdeling Brand onder zijn hoede. We maken met Bernard een stand van zaken op rond deze vragen, die voor deze verzekeringstak actueler zijn dan ooit. 

1. De dekking van natuurrampen door de brandverzekering is een terugkerend gespreksonderwerp. Zullen we, in het licht van de klimaatverandering en het vooruitzicht van frequentere overstromingen en hevigere klimaatgebeurtenissen in de toekomst, kunnen blijven rekenen op een volledige schadeloosstelling? 

Polissen van brandverzekeringen voor eenvoudige risico’s dekken sinds 2006 verplicht ook natuurrampen (‘CatNats’), namelijk overstromingen, het overlopen of opstuwen van de openbare riolen (door overstromingen), aardbevingen, aardverschuivingen of grondverzakkingen en, als gevolg van een recente interpretatieve wet, droogte. Stormen zijn sinds 1995 ook verplicht gedekt. Onder eenvoudige risico’s vallen woningen, kleine handelszaken, landbouwgebouwen …. 

Wegens de potentiële omvang van dergelijke klimaatgebeurtenissen, die massaal veel schadegevallen tegelijk veroorzaken, organiseert de wetgever de dekking van natuurrampen in de vorm van een partnerschap tussen verzekeraars en overheden. 

Elke verzekeraar kan beslissen om zijn vergoeding te beperken tot een wettelijk vastgelegd maximumbedrag, en de schadevergoedingen die hij aan zijn verzekerden uitbetaalt bijgevolg navenant verminderen wanneer het totaalbedrag van de vergoedingen waarmee hij wordt geconfronteerd zijn plafond overschrijdt. In dat geval moeten de overheden beslissen of zij al dan niet bijspringen om de gedeeltelijke vergoedingen die aan de verzekerden worden betaald aan te vullen. Na de grootschalige overstromingen van 2021 die meer dan twee miljard euro hebben gekost volgde een wetsontwerp dat het huidige plafond verhoogt – het gaat ongeveer om een verviervoudiging – en dat in principe vanaf 1 januari 2024 uitwerking zou moeten hebben. In 2021 werd er een uitzonderlijk protocolakkoord tussen de sector en de verschillende gewesten gesloten om een volledige schadeloosstelling van de verzekerde slachtoffers mogelijk te maken.

Maar al stijgen de bedragen van de verbintenissen van de verzekeraars vanaf volgend jaar aanzienlijk, voor een eventuele vergoeding van overheidswege bovenop de tussenkomst van de verzekeraars is daarentegen nog niets concreets geregeld. De verzekeringssector blijft er bijgevolg voor pleiten dat ook de overheden zich concreet engageren, met name voor een aanvullende tussenkomst wanneer de limieten van de verzekeraars worden overschreden, om zo een volledige schadeloosstelling van de slachtoffers te garanderen. 

2. Bestaat het risico dat de premies van de brandverzekeringen gaan stijgen?

Wat natuurrampen betreft, moeten we vaststellen dat stormen en overstromingen in aantal toenemen en vooral ook een grotere impact hebben. Dat heeft gevolgen voor de verzekeraars maar ook voor de herverzekeraars, die hier in hun tarifering rekening mee houden. Elke verzekeringsonderneming treft de maatregelen die zij nodig acht om haar klanten die door een schadegeval worden getroffen een schadevergoeding te kunnen garanderen. Dat kan tot uiting komen in tariefverhogingen die de verzekeraar in staat moeten stellen zijn verbintenissen na te komen.  

3. Brandverzekeringspremies worden jaarlijks geïndexeerd met toepassing van de ABEX-index. Waarom is dat zo belangrijk?

Het is essentieel dat het gebouw in de brandpolis wordt verzekerd tegen wederopbouwwaarde. Dat komt overeen met het ‘worst case’-vergoedingsbedrag dat de verzekeraar zou moeten uitkeren na een schadegeval waarbij een volledige afbraak van het getroffen gebouw nodig zou zijn, naast het afvoeren van het puin, de wederopbouw en andere kosten, zoals de tussenkomst van een architect.

Dit verzekerde bedrag houdt geen enkel verband met de marktwaarde van het verzekerde vastgoed. Die marktwaarde berust namelijk op subjectievere criteria, zoals de geografische ligging van het goed, en omvat ook de grond, die uiteraard niet moet worden meegerekend in de verzekerde wederopbouwwaarde.

De ABEX-index weerspiegelt de evolutie doorheen de tijd van de gemiddelde kostprijs van de bouw van een woning. 

Wanneer een kandidaat-verzekerde een aanbod voor een brandpolis vraagt, vult hij meestal een formulier in op basis waarvan de verzekeraar de wederopbouwwaarde van het te verzekeren goed kan bepalen. Die is op haar beurt het uitgangspunt om de te betalen premie vast te leggen. Het is belangrijk deze waarde vervolgens elk jaar aan te passen volgens de evolutie van de ABEX-index, die tweemaal per jaar door de Associatie van Belgische Experten (ABEX) wordt vastgelegd. Zo blijft het verzekerde bedrag afgestemd op de realiteit. 

Als de verzekeraar het te verzekeren bedrag zelf heeft vastgelegd op basis van gegevens die de verzekerde heeft verstrekt en dit bedrag volgens de evolutie van de ABEX-index wordt aangepast, kan de verzekeraar zich niet beroepen op ‘onderverzekering’ van het goed. Je moet namelijk weten dat de verzekeraar in geval van onderverzekering zijn vergoeding na een schadegeval evenredig kan verminderen met de mate van onderverzekering.

Komt de betaalde premie bijvoorbeeld overeen met 75% van de premie die eigenlijk betaald had moeten worden omdat het verzekerde kapitaal 25 % werd onderschat, dan bedraagt de schadevergoeding die de verzekerde ontvangt slechts 75 % van het bedrag van de geleden schade. 

4. Welk fundamenteel verschil is er tussen de brandverzekering voor eigenaars en die voor huurders? 

Veel mensen vragen zich dat inderdaad af: waarom moet eenzelfde goed door twee verschillende verzekeringen worden gedekt? Het antwoord is eenvoudig: de verzekering van de eigenaar en die van de huurder betreffen verschillende dekkingen. 

De eigenaar sluit een soort ‘omniumverzekering’ voor zijn gebouw. Hij wordt vergoed wanneer een gedekt gevaar zijn goed beschadigt. De huurder sluit een verzekering die zijn huurdersaansprakelijkheid dekt. Op de huurder rust namelijk de plicht tegenover de eigenaar om de woning aan het einde van de huurperiode achter te laten in de staat waarin hij ze betrokken heeft. Hij heeft er dus alle belang bij zijn aansprakelijkheid te laten dekken voor schade aan het goed dat hij huurt en waarvoor hij aansprakelijk kan worden gesteld. 

Is een huurder verantwoordelijk voor een brand (zijn frietketel heeft bijvoorbeeld vuur gevat en de keuken beschadigd), dan wordt de eigenaar in de praktijk door zijn brandverzekering vergoed voor de schade aan de keuken. Omdat onachtzaamheid van de huurder aan de basis van de brand ligt, zal de verzekeraar van de eigenaar zijn kosten verhalen op de huurder, die zich op zijn beurt tot zijn verzekeraar zal wenden.

Sommige eigenaars sluiten overigens een brandverzekering waarin een ‘afstand van verhaal’ tegenover de huurder is opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar van de eigenaar geen kosten op de huurder zal verhalen nadat hij de eigenaar heeft vergoed. Maar die oplossing beschermt de huurder niet tegen elk risico, want deze clausule is geen volwaardige vervanging van een huurdersaansprakelijkheidsverzekering, bijvoorbeeld wat aansprakelijkheid tegenover derden betreft (zoals de buren). Verder is het voor de huurder zeker nuttig een inboedelverzekering te nemen om zijn persoonlijke spullen te beschermen. Die wordt meestal gesloten in het kader van een huurdersaansprakelijkheidsverzekering.

De huurdersaansprakelijkheidsverzekering is trouwens verplicht voor huurders in Vlaanderen en Wallonië. In Brussel is daarin niet voorzien, maar kan er wel een contractuele verplichting gelden als de eigenaar die in de huurovereenkomst opneemt.

5. De brandverzekering is wijd verspreid. Welk aandeel van de Belgische eigenaars en huurders heeft een brandverzekering, of die nu de woning of de inboedel dekt?

Volgens de recentste gegevens van Assuralia heeft ongeveer 90% van de eigenaars een dergelijke verzekering, tegenover 80% van de huurders. Die cijfers tonen aan dat de grote meerderheid van zowel de eigenaars als de huurders deze verzekering afsluit. Bij een groot schadegeval is ze dan ook een ware reddingsboei.  

De diefstalverzekering, die facultatief is, wordt in ongeveer de helft van de ondertekende brandpolissen toegevoegd.

Blijf op de hoogte

Je ontvangt dan exclusieve artikels die je op de hoogte houden van de actualiteit in de verzekeringsector.

Inschrijven