Veilig omgaan met elektriciteit
Een elektrische installatie die niet conform is, is niet zonder gevaar. Studies in onze buurlanden tonen aan dat elektriciteit aan de basis ligt van 15 tot 25% van de woningbranden. En dan is er nog het elektrocutierisico. Zowel de elektrische installaties zelf (het stroomvoorzieningsnet waarop de stopcontacten en lichtpunten zijn aangesloten) als elektrische apparaten (tv’s, koelkasten ...) veroorzaken dergelijke branden.
Elektriciteit veroorzaakt dus meer ongevallen dan je zou denken (letsels, brand) en elektrische installaties die niet aan de huidige normen beantwoorden, zijn een bron van gevaar:
- de beveiliging van een stroomkring (zekeringen of schakelaars) wordt niet altijd aan de laatste normen aangepast;
- de toename van het aantal huishoudtoestellen kan de stroomkring overblasten;
- vaak zijn er te weinig stopcontacten, vooral in keukens, wasplaatsen en woonkamers. Dat kan leiden tot een buitensporig gebruik van verdeelstekkers of tot het toevoegen van stopcontacten op bestaande kringen. Oude T-stekkers (‘kattenkoppen’) zijn intussen trouwens verboden;
- oude elektriciteitsinstallaties beschikken niet altijd over een differentieelbeveiliging en/of aardingsgeleiders die de bewoners tegen zowel brand als elektrocutie beschermen;
- oude stopcontacten zijn niet altijd kindveilig; in een kindveilig stopcontact kunnen geen vreemde voorwerpen gestopt worden.
Branden door elektriciteitsinstallaties ontstaan meestal door de verhitting van draden of verbindingen. De elektriciteitsbedrading warmt op bij overbelasting (een te groot verbruik voor de kabeldoorsnede) en elektrische verbindingen die niet van goede kwaliteit zijn (bijvoorbeeld bij stopcontacten) worden warm.
Hoe deze risico’s voorkomen?
Neem geen risico’s en houd rekening met de volgende tips:
- Vervang een zekering of beveiligingsschakelaar nooit door één met een hogere capaciteit. Indien de beveiliging in werking treedt, betekent dit dat het circuit overbelast is. Wellicht zijn er een of meer toestellen te veel aangesloten waardoor de stroomkring het elektrische verbruik niet aankan. Als je de oorzaak van het probleem niet vindt, schakel de stroomkring dan uit en haal er een vakman bij.
- Herstel een defecte zekering nooit zelf maar koop een nieuwe. Vervang oude zekeringen zoveel mogelijk door automatische zekeringen van dezelfde capaciteit..
- Laat een differentieelschakelaar installeren als die er nog niet is. Een dergelijke beveiliging voorkomt niet alleen bepaalde brandrisico’s maar ook elektrocutie.
- Voorkom overbelasting van het circuit en gebruik geen stekkerdozen of andere verdeelstekkers. Door te veel apparaten op één stopcontact aan te sluiten kan het stopcontact of de stroomkring overbelast geraken, waardoor er oververhitting en brand kan ontstaan.
- Gebruik lusterklemmen (‘suikertjes’) alleen voor verlichting. Voor andere elektrische apparaten zijn ze niet geschikt.
- Leg nooit elektriciteitsdraden (of verlengkabels) onder een mat of tapijt. Vroeg of laat raakt de kabel beschadigd, waardoor hij oververhit kan raken en het tapijt vuur kan vatten.
- Zorg bij spots in een vals plafond voor voldoende vrije ruimte boven en onder de spots, want deze geven veel warmte af.
- Plaats nooit lampen met een hoger vermogen dan op de armatuur aangegeven staat.
- Rol kabelhaspels bij gebruik volledig af en hou rekening met de vermelde maximumbelasting.
- Gebruik kabels en andere elektrische leidingen die tegen de muur hangen nooit om voorwerpen aan op te hangen.
- Kijk één keer per jaar de goede staat van je elektriciteitsinstallatie na:
- controleer de staat van stopcontacten en lichtschakelaars: een bruin of zwart gekleurde contactpen van een stopcontact wijst op oververhitting;
- stopcontacten, lichtschakelaars mogen niet los zitten
- let ook op voor eventueel loszittende verbindingen bij stopcontacten of lichtschakelaars;
- ga de staat na van zichtbare kabels en verlengsnoeren;
- Denk eraan gebreken onmiddellijk te (laten) herstellen.
- Wees alert voor abnormale warmte of opwarming. Dat wijst altijd op een defect of overbelasting.
- Laat een oude of gewijzigde elektriciteitsinstallatie nakijken door een erkend controleorganisme.
Bij elektrische apparaten ontstaat brandgevaar meestal door een defect in het apparaat zelf of door verkeerd gebruik. Enkele tips:
- Laat een elektrisch apparaat dat niet goed werkt, meteen herstellen.
- Kijk uit wanneer er uit het apparaat een verdachte geur of rook komt. Schakel het meteen uit en laat het door een vakman nakijken.
- Plaats geen brandbare materialen bij apparaten die warmte afgeven, zoals elektrische radiatoren.
- Leg nooit iets op apparaten die in werking zijn en daarbij warmte afgeven, zoals elektrische radiatoren en broodovens.
- Laat inbouwkeukentoestellen door een vakman plaatsen. Om oververhitting te vermijden moet er immers voldoende vrije ruimte rond die toestellen zijn.
- Vervang frietvet na vijf keer. Frietvet ontvlamt gemakkelijker naarmate het meer gebruikt is.
- Verlaat het huis niet als er nog toestellen aanstaan (wasmachine, droogkast, tv, strijkijzer, oven, …).
- Laat geen toestellen in de waakstand staan (tv of andere). Schakel ze volledig uit. Niet alleen bespaar je energie, maar je bent meteen zeker dat ze volledig uitstaan.
- Leg niets op je tv en plaats het toestel niet in een te kleine kast, omdat daar onvoldoende luchtcirculatie is. Plaats geen vaas met water boven je tv; de kans is groot dat hij vroeg of laat omvalt.
Wees altijd op je hoede voor brandgevaar, van welke origine dan ook: plaats rookmelders.
Zorg dat je thuis ook een brandblusser en een branddeken bij de hand hebt om een beginnende brand te kunnen bestrijden.