Harmonisatie aanvullend pensioen arbeiders en bedienden: waar staan we?
De Wet Aanvullende Pensioenen (WAP) voorziet sinds 2014 in een wettelijk kader om te komen tot een geleidelijke opheffing van de behandelingsverschillen inzake aanvullende pensioenen in het kader van het onderscheid tussen arbeiders en bedienden. Via een overgangsperiode wordt het harmoniseringsproces gespreid over verschillende periodes van interprofessionele akkoorden. Ondertussen zijn we tien jaar na de opstart van het harmoniseringsproces, en nadert de eerste deadline van 2027 waartegen de sectoren klaar moeten zijn. Tegen 2030 moet de volledige harmonisatie een feit zijn: tijd dus om eens te kijken waar dit harmonisatieproces vandaag staat.
De rol van de protocolakkoorden
Paritaire comités (en/of subcomités) voor dezelfde beroepen of bedrijfsactiviteiten, dit zijn de zogenaamde spiegelcomités, moeten volgens de WAP nagaan in welke mate hun sectorstelsels onderling van elkaar verschillen en indien nodig onderhandelingen starten om die verschillen weg te werken. Het doel is dat er uiterlijk op 1 januari 2027 één of meerdere sectorale Cao’s bij de FOD WASO (Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) ingediend zijn om de verschillen tussen arbeiders en bedienden op sectorniveau weg te werken. De Nationale Arbeidsraad (NAR) maakt elke 2 jaar een rapport over de stappen naar harmonisatie.
Een moeizame tocht
Hoewel de datum van 1 januari 2027 nadert zijn er nog steeds sectoren die geen enkel initiatief hebben genomen om tot de nodige sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) te komen. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn bv. omdat de materie als te complex wordt ervaren, er niet de juiste spiegelcomités gevonden worden of omdat er simpelweg op het initiatief van andere sectoren wordt gewacht. In het algemeen kan echter wel gesteld worden dat stilaan vooruitgang wordt geboekt: ongeveer de helft van de sectoren heeft ten opzichte van 2022 (de vorige rapportering) een initiatief genomen (de opstart van een werkgroep, een protocol van akkoord, …. Bij gebrek aan initiatief en/of een oplossing op sectorniveau dienen de verschillen tegen 2030 op ondernemingsniveau weggewerkt te worden.
Inspanningen van paritair comité 200
Het Aanvullend Paritair Comité voor de Bedienden (PC 200) is een specifieke situatie omdat zij bedienden bevatten die werkzaam zijn in diverse sectoren en dus spiegelen met vele paritaire comités voor arbeiders (al dan niet met een sectorstelsel). Stap voor stap boekt men ook in deze complexe situatie vooruitgang. Na de opstart voor een sectorstelsel voor de bedienden in de bouw in 2023 kunnen ook de bedienden binnen de ondernemingsactiviteit Taxi en Verhuur van Voertuigen met Bestuurder (VVB) vanaf 1 januari 2025 en de bedienden in de ondernemingsactiviteiten Garagebedrijf, Koetswerk, Edele Metalen, Metaalhandel en Terugwinning van Metalen vanaf 1 juli 2025 genieten van een aanvullend pensioenplan
Deze sectorstelsels voor bepaalde groepen binnen het PC 200 voorzien in de mogelijkheid om uitgesloten te worden van het toepassingsgebied (‘buiten toepassing’). Indien op ondernemingsniveau reeds een minstens gelijkwaardig aanvullend pensioen aanwezig is dan kan via actuarieel attest gevraagd worden om buiten het toepassingsgebied van het sectoraal plan te blijven (dit geldt dan telkens opnieuw wanneer er verhogingen van bijdragen zouden zijn in de sector).
What’s next?
De Nationale Arbeidsraad volgt de harmonisering van naderbij op. Tegen juli 2026 zal zij aan de respectieve ministers van Werk en Pensioenen een lijst overmaken van paritaire (sub)comités die nog geen protocolakkoord hebben neergelegd of die na het neerleggen van het protocolakkoord geen progressie meer hebben geboekt om de opheffing van het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden mogelijk te maken. Op dat moment hebben de betrokken paritaire comités nog een termijn van zes maanden om alsnog de noodzakelijke stappen te zetten met het oog op de deadline van 2027. Zonder initiatief tegen 2027 hebben de ondernemingen tot 2030 om de harmonisering te voltooien.
Het verplichte harmonisatieproces draagt alvast bij tot een verdere uitbouw van de tweede pijler waaruit ook inspiratie gehaald kan worden met het oog op latere stappen om te komen tot een verdere verbreding en verdieping van de aanvullende pensioenen.