Checklist: Aanvullend pensioen voor werknemers
75% van de werknemers bouwt een aanvullend pensioen op, meestal via een groepsverzekering. Deze checklist helpt je het pensioenplan beter te begrijpen, met aandacht voor enkele sleutelmomenten in je loopbaan.
1. De pensioenfiche
De overheid bezorgt jou jaarlijks per mail een overzicht van al je aanvullende pensioenrechten (bij huidige en vorige werkgevers), op voorwaarde dat je je email-adres achterlaat op mypension.be of je eBox activeert op www.doemaardigitaal.be. Doe je dat niet dan krijg je elk jaar enkel een overzicht van het aanvullend pensioen dat je via je huidige werkgever, opbouwt. Elke pensioenfiche bevat dezelfde standaard rubrieken waardoor je fiches van meerdere jaren of verschillende verzekeraars gemakkelijk met elkaar kan vergelijken. De belangrijkste rubrieken zijn:
- de ‘verworven reserve’ of ‘pensioenreserve’: het brutobedrag dat je vandaag al bijeen hebt gespaard;
- de ‘verworven prestatie’: de waarde van je aanvullend pensioen op eindleeftijd* als je de verworven reserve tot dan bij de pensioeninstelling laat staan. Dit brutobedrag gaat ervan uit dat er in de toekomst geen premies meer in het plan worden gestort;
- de ‘verwachte prestatie’: de raming van het brutobedrag dat je op jouw wettelijke pensioenleeftijd * zal ontvangen in de veronderstelling dat je werkgever tot dan hetzelfde bedrag in de groepsverzekering blijft betalen. Deze raming gebeurt volgens een gunstig, ongunstig en een meest realistisch scenario wanneer dit pertinent is**
- de ‘overlijdensdekking’: het brutobedrag dat je begunstigden*** ontvangen als je nu zou overlijden.
De fiches vermelden daarnaast ook steeds de verworven reserve van het jaar voordien, de betaalde bijdragen**, de aangerekende kosten** en je persoonlijke gegevens die in aanmerking zijn genomen voor de berekening van je aanvullend pensioen.
* In de meeste pensioenplannen is de eindleeftijd vastgelegd op 65 jaar (d.i. de wettelijke pensioenleeftijd).
** Op basis van de nieuwe transparantiewetgeving die vanaf 2024 in werking treedt.
** De begunstigden zijn standaard je echtgenoot of wettelijke partner, ofwel je kinderen. Het pensioenreglement voorziet meestal dat jij als aangeslotene in het pensioenplan zelf mag bepalen wie het geld toekomt bij jouw overlijden.
2. De financiering
Wie financiert eigenlijk het aanvullend pensioen? Ofwel betaalt de werkgever, ofwel de werknemer, ofwel betalen zij beiden een deel van de premies. Je vindt dit terug in het pensioenreglement* of op je pensioenfiche vanaf 2024. Die bijdragen leveren een belastingvoordeel op voor wie ze heeft gestort.
Als er een persoonlijke bijdrage is voorzien, dan houdt de werkgever maandelijks een stukje van je nettoloon af om het in het pensioenplan te storten. Het gaat vaak om één of een paar procenten van je loon, conform de afspraken die hieromtrent gelden bij je werkgever of de sector waarin je werkt. Deze persoonlijke bijdragen geven recht op een belastingvermindering van 30%.
* Het pensioenreglement is een document dat alle details bevat over je aanvullend pensioen. Je kan dit document opvragen bij de personeelsdienst van je werkgever of raadplegen op mypension.be.
3. Veilig beheer
Bevindt je aanvullend pensioen zich in veilige handen?
Er zijn geen redenen om je zorgen te maken over de veiligheid van je groepsverzekering:
- je reserves zijn op elk ogenblik gewaarborgd door reële beleggingen van de verzekeraar. Als de verzekeraar toch in de problemen zou komen, heb je bovendien voorrang op alle andere schuldeisers;
- daar bovenop moeten verzekeraars kapitaalbuffers aanleggen om onvoorziene financiële verliezen te kunnen opvangen. De aangelegde buffers zijn in de praktijk trouwens veel ruimer dan wat de wet verplicht oplegt;
- de Nationale Bank van België controleert elk trimester de financiële situatie van de verzekeraars.
Ondanks het feit dat je aanvullend pensioen beheerd wordt door een groepsverzekeraar of een pensioenfonds, blijft ook je werkgever garant staan voor de naleving van de pensioentoezegging die hij heeft gedaan. Je geniet dus eigenlijk een dubbele bescherming.
4. Ontslag of ander werk
Je verliest het opgebouwde kapitaal van jouw groepsverzekering uiteraard niet, maar je moet wel kiezen tussen verschillende opties. De werkgever die je verlaat of zijn verzekeraar zal hiervoor met jou contact opnemen. Ga telkens na wat de gevolgen zijn voor je overlijdensdekking en voor je pensioenkapitaal.
- Je kan het bedrag dat je hebt opgebouwd gewoon bij de verzekeraar van je vorige werkgever laten staan volgens de voorwaarden van het pensioenplan. Dit is de standaardkeuze bij gebrek aan reactie. Het kan gebeuren dat de overlijdenswaarborg in dat geval wegvalt.
- Je kan het opgespaarde bedrag ook laten staan bij de verzekeraar van jouw vorige werkgever maar deels gebruiken voor een overlijdensdekking gelijk aan dat bedrag. In ruil voor een iets lager pensioenkapitaal op einddatum zal de verzekeraar het opgespaarde bedrag bij overlijden uitbetalen aan je begunstigden.
- Als je nieuwe werkgever ook een aanvullend pensioen aanbiedt, kan je het opgebouwde aanvullende pensioen bij de vorige werkgever ook overdragen naar je nieuw plan.
- Je kan het opgebouwde aanvullende pensioen overdragen naar een individueel levensverzekeringscontract bij een zogenaamde KB69-pensioeninstelling waarvoor bijzondere regels gelden.
- Wanneer het pensioenreglement het voorziet, kan je het opgespaarde bedrag ook overdragen naar een zogenaamde onthaalstructuur. Dit is een verzekeringscontract waarbij je vaak zelf kunt beslissen over de verhouding tussen de overlijdensdekking en het pensioenkapitaal.
Vraag indien nodig advies aan je verzekeraar.
Door je uitdiensttreding zal je pensioen- en overlijdenskapitaal dus lager zijn dan voorzien. Ga na of dit verlies gecompenseerd wordt door het aanvullend pensioenplan van je nieuwe werkgever. Als dit niet het geval is of als je zelfstandige of werkloos wordt, kan je altijd op eigen initiatief een individuele levensverzekering afsluiten. Desgewenst kan je voor meer informatie hierover terecht bij je verzekeringstussenpersoon.
5. Ziek of arbeidsongeschikt
Wat als ik lange tijd ziek of arbeidsongeschikt ben?
In principe bouw je maar pensioenrechten op voor de periodes tijdens dewelke je effectief hebt gewerkt en bijgevolg loon hebt ontvangen. Sommige pensioenplannen voorzien echter dat bepaalde periodes van afwezigheid worden gelijkgesteld met gewerkte periodes. Dan blijft de werkgever gedurende een bepaalde tijd, ondanks je afwezigheid, bedragen storten voor je aanvullend pensioen. Soms zijn er bijkomende waarborgen voorzien in een groepsverzekering zoals de overname van de premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid of de uitbetaling van een invaliditeitsuitkering door de verzekeraar.
Om te zien wat er precies gebeurt in welke situatie, moet je het pensioenreglement raadplegen.
6. De uitbetaling
De uitbetaling van je aanvullend pensioen gebeurt bij de opname van je wettelijk pensioen. De groepsverzekeraar zal op dat ogenblik met jou contact opnemen.
Enkel in de volgende situaties én wanneer het pensioenreglement het uitdrukkelijk voorziet, is een uitbetaling vóór de wettelijke pensionering (maar nooit vóór je 60e verjaardag) nog mogelijk:
- je voldoet aan alle voorwaarden om het wettelijk pensioen op te nemen (de zogenaamde P-datum die je terugvindt op mypension.be) maar blijft toch verder werken;
- je bereikt de wettelijke pensioenleeftijd (vandaag 65 jaar) maar blijft toch verder werken;
- je bereikte in 2016 de leeftijd van 55 jaar of ouder;
- je werd na je 55e verjaardag maar vóór 2016 bij een bedrijfsherstructurering ontslagen in het kader van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), het vroegere brugpensioen.
7. Belastingen
De bedragen op de pensioenfiches zijn brutobedragen.
Hoeveel je hiervan netto overhoudt, is afhankelijk van verschillende factoren. Voor een uitbetaling in kapitaal schommelt dit veelal tussen 75% en 85% van het brutobedrag:
- er is een inhouding van een sociale zekerheidsbijdrage van 5,55% op het volledige bedrag (eventuele verlaging tot 3,55% voor lage pensioenkapitalen)
- de belasting op het resterende deel ligt veelal tussen 10% en 16,5% (te verhogen met de gemeentebelasting), afhankelijk de concrete samenstelling van het kapitaal en van de leeftijd op het ogenblik van de uitbetaling.
Bijzondere fiscale regimes zijn van toepassing op uitbetalingen in rente of voor het deel van het aanvullend pensioen dat al werd aangewend voor de financiering van vastgoed.
Als je overweegt je aanvullend pensioen vervroegd op te nemen, vraag dan vooraf naar de mogelijke uitbetalingswijzen en hun fiscale gevolgen.
* Het pensioenreglement bepaalt hoe de uitbetaling van je aanvullend pensioen gebeurt. Meestal wordt het opgebouwde bedrag in één keer uitbetaald, maar sommige pensioenplannen voorzien standaard in een levenslange maandelijkse rente. Als de uitbetaling in één keer gebeurt, heb je wel altijd het recht om het kapitaal om te zetten in een levenslange rente.
8. Aankoop van vastgoed
Of je vastgoed kan financieren met je aanvullend pensioen staat omschreven in het pensioenreglement. Er zijn dan drie mogelijkheden:
- Meestal kan je een deel (vaak 60 à 70%) van het al bijeen gespaarde bedrag in de groepsverzekering als voorschot opvragen om een woning te kopen of te verbouwen.
- Bij een zgn. woonlening met wedersamenstelling wordt het geleende bedrag terugbetaald met het kapitaal van je groepsverzekering op het ogenblik dat je met pensioen gaat.
- Tenslotte kan je ook je aanvullend pensioen of groepsverzekering in pand geven bij de bank wanneer er een kapitaal bij overlijden is voorzien. Indien je zou komen te overlijden, zal dit kapitaal gebruikt worden om de openstaande lening af te betalen.
Let op: geld lenen kost ook geld! Informeer je goed over de kostprijs (intresten) van je voorschot bij de verzekeraar of je krediet bij de bank.
9. Overlijden
Begunstigden aanduiden” geldt ook bij andere vormen van levensverzekeringen.
Het brutobedrag van de overlijdensprestatie vind je terug op de jaarlijkse pensioenfiche van de verzekeraar of van de overheid. Hoeveel je nabestaanden hiervan netto overhouden, hangt af van de samenstelling van het kapitaal en de verwantschap tussen de begunstigde en de overledene. Veelal gaat het over 75% tot 85% van het brutobedrag voor echtgenoten en over 80% tot 90% voor andere begunstigden. Bovendien zijn er successierechten op het overlijdenskapitaal verschuldigd, behalve voor echtgenoten of kinderen jonger dan 21 jaar.
10.Vrije stortingen
Heb je vandaag geen of slechts een laag aanvullend pensioen (maximum bijdrage gelijk aan 1.830 euro (voor het jaar 2023) of 3% van je loon)?
Dan kan je via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers op eigen initiatief nog een extra pensioenpremie storten. Je moet dan een VAPW-contract afsluiten bij een verzekeraar naar keuze. De betaling van de bijdragen gebeurt vervolgens via de inhouding door de werkgever op je nettoloon. De maximale jaarpremie die je in een VAPW-contract kan storten, vind je terug op mypension.be. Deze bijdragen geven recht op een belastingvermindering van 30%.