Het logo van Assuralia

Aantal werknemers met aanvullend pensioen blijft stijgen

Couples

De FSMA publiceert elke twee jaar een rapport over aanvullende pensioenen voor werknemers. De meest recente publicatie beslaat de periode van 1 januari 2020 tot 1 januari 2022.

De voornaamste vaststelling is dat het opbouwen van een aanvullend pensioen een belangrijk onderdeel blijft van de verloning van werknemers. Maar liefst 70% van de werknemers bouwt actief een aanvullend pensioen op in hun huidige job.

Hoewel het grootste deel van de actief aangesloten werknemers nog altijd mannen zijn, is het aantal vrouwelijke aangeslotenen aan een gestage opmars bezig wat een meer gelijke verdeling zeker ten goede komt. De gemiddelde verworven reserve van een man (30.058 €) blijft echter bijna dubbel zo hoog als die van een vrouw (16.837 €).

Sectorale pensioenstelsels

Zo’n 61% van de werknemers die sparen voor een aanvullend pensioen doet dit (al dan niet deels) via een sectoraal pensioenstelsel dat van toepassing is op een ganse sector.

Begin 2022 waren er 52 sectorstelsels, die verdeeld zijn over 55 paritaire (sub)comités met een of meerdere sectorale pensioenstelsels. De inrichters van de stelsels kiezen voor het merendeel van de pensioentoezeggingen voor het type gebaseerd op ‘vaste bijdragen’ (bijna 90%), waarbij een vaste bijdrage (meestal een bepaald percentage van het loon) in het pensioenstelsel gestort wordt. Meer dan de helft van de sectorstelsels voorziet bovendien een solidariteitsluik waarmee aanvullend aan het pensioenluik een aantal solidariteitsprestaties aangeboden worden. Daarbovenop zijn drie van de vier nieuwe sectorale pensioenstelsels ook sociale pensioenstelsels: solidariteitsprestaties winnen dus aan belang, en dan vooral deze met betrekking tot de ‘tijdelijke werkloosheid’ en de ‘arbeidsongeschiktheid’.

In totaal beheren zeven verzekeringsondernemingen en tien IBP’s sectorstelsels. Sectorale inrichters die hun pensioenplan door een verzekeraar laten beheren, kiezen steevast voor verzekeringsovereenkomsten behorende tot tak 21. PC 121[1] is de enige uitzondering op deze regel: zij sloot voor het eerst een ‘tak 23’-sectorcontract af. In totaal zijn via sectorstelsels 5,4 miljard euro reserves opgebouwd waarvan 40% beheerd wordt door verzekeraars.

Bedrijfspensioenstelsels

51% van de werknemers met een aanvullend pensioen is aangesloten bij een bedrijfspensioenstelsel. Het aantal inrichters van een bedrijfspensioenstelsel stijgt met 6%. Net zoals bij de sectorale pensioenstelsels maakt het grootste deel van de inrichters gebruik van het type vaste bijdragen (84%).

De bedrijfspensioenstelsels worden beheerd door 19 verzekeringsondernemingen en 122 IBP’s. Samen beheren zij momenteel ongeveer 60 miljard euro aan reserves waarvan 75% bij verzekeraars.

De bedrijfspensioenstelsels dragen, ondanks het feit dat het aantal aangeslotenen quasi even groot is als bij sectorale pensioenstelsels, het financieel zwaartepunt: het bedrag aan uitstaande opgebouwde pensioenrechten is er tien keer zo hoog. Logischerwijs is ook de gemiddelde reserve, zijnde 28.600 €, meer dan tien keer zo hoog.

In tegenstelling tot de situatie bij sectorstelsels voorzien zo goed als geen bedrijfsstelsels een solidariteitsluik.

Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW)

Werknemers die vandaag geen of een beperkt aanvullend pensioen opbouwen kunnen dit op eigen initiatief aanvullen via het VAPW om te komen tot een bijdrage van maximaal 3%. Het gebruik van dit vehikel blijft echter een zeldzaamheid. Slechts iets meer dan duizend werknemers beschikt over een VAPW, dat is slechts 0,02% van de werknemers en goed voor 2,1 miljoen euro aan pensioenreserves.

[1] Het Paritair Comité voor ‘Schoonmaak- en Ontsmettingsondernemingen’.

Blijf op de hoogte

Je ontvangt dan exclusieve artikels die je op de hoogte houden van de actualiteit in de verzekeringsector.

Inschrijven