FAQ

Bij het sluiten van een brand- of diefstalverzekering bepaalt ofwel de verzekeraar de waarde van de inboedel, bijvoorbeeld op basis van een vragenlijst die hij je laat invullen, ofwel bepaal je zelf het bedrag van de te verzekeren inboedel.

Je hoeft de waarde van de inboedel die je wil laten verzekeren niet aan te tonen, tenzij je zeer waardevolle voorwerpen bezit waarvoor het zinvol is een specifieke verzekering te sluiten op basis van een expertiseattestJe hoeft de waarde van de inboedel die je wil laten verzekeren niet aan te tonen, tenzij je zeer waardevolle voorwerpen bezit waarvoor het zinvol is een specifieke verzekering te sluiten op basis van een expertiseattest.

Laat je de verzekeraar het bedrag bepalen voor de dekking van de inboedel, dan kan hij geen onderverzekering inroepen. Bepaal je zelf het bedrag en stelt je verzekeraar na een schadegeval onderverzekering vast, dan kan hij de ‘evenredigheidsregel’ toepassen: hij vermindert de vergoeding dan in dezelfde mate als de mate waarin je te weinig verzekerd bent. Het gaat dus om de verhouding tussen de waarde waarvoor de inboedel verzekerd is en de ‘reële’ waarde van de inboedel.

Voor de dekking tegen diefstal voorzien de algemene voorwaarden in bepaalde grensbedragen voor de vergoeding. Die kunnen variëren van verzekeraar tot verzekeraar. Dit is meestal het geval voor juwelen en andere waardevolle voorwerpen, verzamelobjecten, cash geld, goederen in bijgebouwen of in de kelders of garages van een appartementsgebouw …

Na een schadegeval zal de verzekeraar vragen om de waarde aan te tonen van de beschadigde of gestolen items uit de inboedel. Facturen en andere bewijsstukken in verband met je goederen (bv. attesten/foto’s van juwelen of waardevolle voorwerpen) kun je dus maar beter goed bewaren, zodat je kunt bewijzen dat je de betrokken voorwerpen wel degelijk bezat toen het schadegeval zich voordeed en wat ze waard zijn.